door het vertrek tot het generaale comptoir gefchiktgenomen edoch met een hoog hek afgefloten: het ge neraal comptoir is met een ftcenen vloer, ever} als de gemeene zaaien be vloerd en kan bezogt worden door de evengemeide deur, en uit de kleine eetzaaldeeze iaatfte pasfagie is voor den Boekhouder de eerfte yoor den Vader, en dan is 'er noch een toegang tot het comptoir, door de voordeur van den noordelyken vleugel, en gang van denzelven, zynde deeze toegang zeer gereed voor werklieden, die hun nen loon moeten ontfangen, leveran ciers en anderen, d e zaaken met het comptoir hebben dus moet 'er in het gemelde bek epne deur zyn en een öpichuivend raam-, met een toog of toonbank daar voorvan binnen dit hek is nodig een groote fchryflesfenaar en een loquet kas. Het befchreven vertrek fchept licht van de noordelyke plaatsalle de vertrekken op dit grondplan of AUz de Cbausfeëhebben eene yerdiepinge van zestien en een halve voet, 'gerekend uit d n boven kant van den vloer tot aan den onderkant yan de zw^arfte balken, en twee dui- mep 22 C. KAYSER ANTWOORD OVER

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 34