van Alpheuswelken fommigen Kleo'- pas of Klopas noemen (i). De Wei Eerw, Heer schutte flaat, op den voorgang van theodorus de hase, met andere Geletterden in dat gevoelen, en geeft daar van uitvoerige redenen s in het i(le Deel der H. Jaarboekenzoo in de Inleidinge bl. IVVIII, <5, 7—9., als in het werk zelve, III Verhand. 2—5. bl. 317—233. <5. 53. Ik kan mij wel vereenigen met dat begripwaar van ik de redenen die daar zijn te vinden, niet zal her- haaien Doch ik kan daarom noch niet te famenflemmen met het gevolg y dat 'er uit wordt afgeleiddat gelijk de perfoonen verfchiilen, ook de geval len zouden verfchiilen, als behoorende tot onderjeheiden tijden en plaat Jen (k). Want ik meen genoeg in het voorige gezegd te hebben, om te doen zien, dat de verhaalen der geneezinge van den geraaktenen de roeping van den .Tollenaar, behoor en tot dezelfde plaats, $20 A. 'S GRAVEZANDE OVER EENE (i) Alpheus wordt zeer gemeenzaam door de uit leggers voor denzelfden perfoon gehoudenmet Kle- öpas of Klopaswaar over ik bij wijze van toegift^ eenige Aanmerkingen zal aanvoegen. (k) I D. in H. 6. bl, 323.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 350