s3 s a. 'sdravezande over eene enz; ten zal men zich nu houdenzoo de verhaalen, (gelijk ik beweere) het zelfde geval betreffen? Laat ons met Marcus raadplegen; hij leert ons, dat dit (volgens H. 2 18) tot de Discipelen van Johannesen die der Pbanzeen te gelijk en terzelfder tijd behoord hebbe. <5. 55. Ik laat nu fkarne aan het oordeel van anderen over, of de op- losfing die 16. is opgegeeven, dat 'er eenig tijdverloop zij te ftellen tusfchen Matth. 9: 9 en 10, dat is tusfchen de roeping vs. 9, en den maaltijd bl. 10, niet toereikende zij tot wegneeming van alle zwarigheidal is het, dat men de fchakeling bij Mattheus, voor dezeljde houdtmet die van Lucas en Marcus En dat men Matth. 9: i* door zijne Stad blijft verftaan, Kapernaum; ja al waare het dat men zelfs oordeelde dat Levi niet Lebbeusmaar Levi en Mat* theus dezelfde Apostel geweest waa re. Zoo dat ook hier de Eenvouwig* heid, het zegel konde zijn der waar* beid.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 354