verbonden zyn, gekend en aange wend worden. Die middelen ter bevoordering van ons waar geluk zyn begrepen, in de rechte beftieringe van onze vrye daaden, die altoos ons lot beflisfenen gemeenlyk met dat van anderen verbonden zyn; weshal- ven het ten allen tyde, hoogstnodig geacht is, dat men die rechte beftie- ring in alle byzondere gevallen ken- ne, en zich daar toe zekere voor- fchriften voor oogen Helle, die ons ge drag bepaalen, in het betrachten van het geene wy pligten noemen. De Natuur of het famenltel en ver band van al het fchepfei, waar toe wy, met al wat 'er gevonden wordt, behoo- ren, doet ons zulke pligten kennen en opmerkenen leert duidelyk wat wy te betrachten hebben- pligten wel ke faamenvereenigdën uit deeze ge noemde bron afgeleid, ons het Na- tuurlyk Recht vertoonenen zich maar niet flegts tot onzen tegenwoordigen Haat uitftrekkenmaar ook op het toe- komftige doen letten, en onze ver- pligting omtrent ons zeiven, omtrent anderen, en alle wezens bepaalen, tot welke wy in eene zekere betrekking van 54^ A. RÖYAARDS ALGEMEEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 368