grondbeginzel van *T nat, recht. 36J aangetroffen, en een vreemd dier3 met zeven hoofden, tot Koning over ons willen Hellen)maar ik bedoele hier vooral zulke befchouwingen, die het Menschdom, de Menfchelyke na tuur, en derzelver onderfcheidene le den met elkander vergelykenen het geene daar uit voortvloeit, tot een be~ ginzel Hellen. - Waar toe wv veilig brengen mogen, d q focialit as of gezel ligheid van pufeneorf, door thoma- sius bekragtigden waar door men zulk eene gefleldheid van den eenen Mensch jegens eiken anderen verflaat; dat hy met hem door liefde, vrede goedwilligheid, en dus door eene on derlinge verpligting zich vereenigd vindt; een beginzel, waar uit ech ter de pligten jegens God, en ons zei ven niet dan van ter zyde kunnen worden afgeleiden die dus van der zelver kragt beroofd zyn, zoo dra de Mensch buiten de maatfchappy be- fchouwd wordt, gelyk door den ge leerden Uitgever van dat Werk cott- fridus MASCOViuste recht is aange merkt (o): een beginzel, het welk ge lyk de Heer perrenot fchryft, te - weeg (0) L, Supra l, pag. 202 et 203,.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 389