3 6 C. KAYSER ANTWOORD OVER dit vertrek fchept zyn licht door een. hoog raam ten oosten, men vindt het zelve ingericht met eene groote vaste kasmet boorden en laaien een toon bank en houten vloer, tusichen de kas en dezelve; de toonbank, met een ka pel, en een arm voor fchaalen; alles ingerichtzoo als een Apothecars winkel van zulk een klein bellek ver- eischtde groote vyzei op een blok, gemerkt ken verder toebehooren men heeft hier ook een byzonder fe- creet voor den Apothecar, fcheppen- de licht en lucht van buiten. Aan het einde van deezen gang ziet men eene deur, deeze leidt in eene zaal van vyf en dertig en een halve voet langte, en agt en twintig en een halve voet breedte, gefchikt tot ee ne infirmerie of ziekenzaal: hier vin den wy eenen planken vloer, een fchoor- fteen, zoo als die van de linnenkamer befchreven is; een fecreet van vyf plaatfen, fcheppende lucht en licht van buitenin deeze zaal kanmet drie hoo- ge lichten ten oosten, en drie daar over ilaande ten westen, doorgaande versfe lucht gebragt wordenzonder trek of locht beneden in het vertrek te veroor- zaa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 38