Vy hier niet linger behoeven ftil te ftaan. d. De meesten echter hedendaags let ten op den Mensch, befchouwd in de geheele natuur en zyne betrekkingen in dezelveeen heineccius leidt daar uit zyn principium amoris afde liefde is toch by hem het algemeen begin zei, welke de betrekking tot God, tot my- nen evenmenschtot my zeiven vor dert. Maar de meesten willen ech ter liever op de inrichting der natuur en de oogmerken der Godheid in dezel ve zienen daar het zeker is, dat God door die inrichting zynen wil heeft be kend gemaakt, en wil dat wy volgends denzelven handelen, zoo wordt de or de van het heelal, en het leven vol gends dezelve, dat is overeenkoomftig de oogmerken der dingenals het ware beginzel van onze daden gehouden, gelyk een marck een perrenot een formey dit vooral bevestigd heb ben (s); de orde van het heelal, en nu. deel. A a het mONDBEClNZEL VAN 'T NAT. RECHT. 3<%jr (s) Om nu niet te (preken Vltl de beöeffénitig der wede en der ruste met andere menfchen, welke borh* mer. Introd. in jus PubUniverf. p. 30 aanneemt, fvaiit in de aanmerkinge zegt hy zelveguam {feil. cut-.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 391