baar is, want het verborgene kan nim mer een richtfnoer onzer daden zyn het is een eerst algemeen beginzel, 'er zyn wel byzondere, waar uit het wordt afgeleid, maar 'er is 'er geen dat even algemeen en echter eerder is. Het is op dien grond, dat men ook hedendaagsch in de voorftellinge van het zelve, veel al overeenkoomt, maar het geen hier onze bedenking verwekt, is de verbazende verscheidenheid in het bepalen van zulk een beginzel, welke wy volgends het gezegde vernomen hebben, dat 'er van tyd tot tyd heeft plaats gehadt. DERDE VRAAG. Doet dit de zekerheid van zulk een Grondbeginzel niet wankelen? maakt dit het Natuurlyk Recht niet onzeker daar men zoo onzeker is omtrent de grondenwaar op het rust? Ligtelyk kan die zwarigheid eenige kragt doen, en met recht befchouwd, zou dus de dwaling der uitleggers van het Natuurlyk Recht worden vryge- fproken, terwyl al de befchuldiging het famenffel onzer pligten treffen zou; A a 3 dat GRĂ–NDBEGINZEL VAN 'T NAT. RECHT. 373

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 395