fints duister ismaar is de zaak daarom zoo duister, die 'er door wordt voor- gefield? Iets kan moeilyk zyn, om te verftaan, daar het, met woorden uit de Wysgeerte ontleend, wordt aan geduid dat echter, op eene andere wyze voorgefteld, zeer gemakkelyk wordt. 'Er blyft zeker altoos eenige moei- lykheid. Geleerden redekavelen, volgends vaste beginzelen, in een goed verband. Zoo vindt men de Menfcben over het algemeen niet ea het is moeilyk dezelve te verande ren; dien denktrant kan men niet ge makkelyk medecleelenmaar 'er zou echter ten deezen opzichte niets beter zyn, dan, dat men, om zulk een be gin zei algemeen te rnaaken, meer over- eenkoomftig de denkwyzeen de fpraak van het gemeen, het zelve be paalde, op dat het in de onderfcheide- ne Handen verftaan mogt worden. Hoe weinigen verftaan toch, wat het betekene, vivere convenient er ordini na turae aut univerjid. i. overeenkoom- ftig de orde der natuur, of van het heelal te leeven hoe meer men dit menigmaal uitbreidtdes te moeilyker Xin. deel. Bh. wordt GRONDBEGINZEL VAN 'T NAT. RECHT. 385

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 407