door het verband der zaaken, onge voelig tot dezelve worden opgeleid zoo dra wy flegts een recht denkbeeld van God vormen, die algemeene eind oogmerken zeg ik, zich eerbiedig leer den voorteftellen. Mogt de leerwy- ze der Kinderen daar toe ingericht zyndat zy van jongs af zich zeiven leerden kennen, eigene neigingen, ei gene betrekkingen, en daaruit voort vloeiende pligtenNu leeren zy hun A B C, en daadelyk worden zy in- gebragt in de belchouwingen van an deren, die nooit, zonder de kennis onzer eigene natuur, recht zullen be grepen wordenof in moeilyke befpie- gelingen en famenftellenwelke zy onmogelyk bevatten kunnen: daar in tegendeelwanneer eigene natuur heeft leeren fpreekendie zelfde taal in anderen ras begrepen wordt, en men zich geen gewoonte vormt, om altoos zich voorby te zienen in volgende jaaren, niet dan met de grootfte moei te een oogenblik by zich bepaald kan worden: eene gewoonte die alleen de rede is, dat veele Menfchen het minst begrypen, het geen hunne eigene na tuur hun beftaan raakten onvatbaar Bb 5 fchyp GRĂ–NDBEGINZEL VAN'T NAT. RECHT. 393

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 415