40S A. VAN SOLINGEN OVER DË zintuiglyke Godsdienst werdmet moeite door de verftandigen en oor- deelkundigen van dien tyd, opgekropt: warsch van zoo veel zinlyke denkbeeb den, trachtten zy dit gebrek te ver goeden, en fielden hun vernuft in de plaats der zintuigen, maar zy dwaal den niet minder; in de Zedekunde nochthans, maakten zy vorderingen: anaxagoras, socrates, Plato en veele anderen, erkenden allen één God; ook gaven zy zedelyke voor- fchriften, die, vergeleken met den tyd, waarin zy leefden, het Menfche- lyk hart eer aan doen; ongelukkiger was het gelaat der Natuurkunde, die de eerfle toets is van het wysgeerig verfland. De Natuuronderzoekers van dien tyd, door geene ondervinding ge leid, en met hun vernuft nochthans in de geheimen der natuur willende door dringen, werden 'er Hemel- en We- reldftelfels gevormdzoo wanfchapen en verward, dat wy flechts eenige fchreden van de beroemde Natuuron derzoekers der aloudheid behoeven na te treedenomons gedrongen te ymden, te erkennen, dat 'er in hunne ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 430