ZINTUIGEN OP DE WYSBEGEERTE. 427 de beweging alleen een aaneengefcha- kelde verandering is van het idoflyk geheel. Dat het dus de beweging, noch derzelver wetten niet zyn, welke ons het ydel leer enen dat zich onze zin tuigen bedriegenwanneer wy ons verbeelden, verplaatfingen te zien van ftofdeelen, die wy ons ais afgefchei- den verbeelden, doch van welker aan» eenfchakeling, aan hunne omringende middelftoffen, onze zintuigen zoo on kundig zynals zy zelve boven het bereik zyn onzer Proefneemingen. Dat men derhalven als in een cirkel ge oordeeld heeft, wanneer men uit de beweging en zwaartekracht, tot het ydel dorst beiluiten: eene dwaling, die te gevaarlyker wordtnaar maate de vraag zelve gewigtig is, voor allen, die begrypen, dat men door een alge meen ruim te ftellen, op een wonder- Jyke wyze fpeelt met Gods eigenfchap- pen: zynde het ruim, volgens zyn ei gene Natuur (ten minften voor zoo vermen aan het zelve, ais de zetel van Gods verhand, volftrekt het denk beeld van wezenheid aan het zelve moet vasthechten), oneindig, onver- &nderlyk, eeuwig, noodzaaklyk, on- ftof-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 449