432 A. van solïngen over Vende, en bevreesd, dat men uit de botzing ligtelyk. eenen overgang van krachten afleiden zou, wilde liever terwyl hy alles van zyne caiifes occojio- velles adeide, vastdeilen, dat by ie dere botzing Gods wil tusfchen beide kwam, om het aangebötde lighaam te beweegen. Wy vinden iets belach- lyks in dit voordel, maar vermogt hy niet, met het zelfde recht, Gods wil by elke botzing te hulp roepen, als wy hy de eerde botzing, het geen tog ai- tyd het zelfde geval is: w'ant zonder zulk eene willekeurige verkiezing, kan 'er voor den allereerften overgang van bewegingskrachten geene genoegfaa- xne rede, veel min een betoog, gevon den worden. Een onderzoek over de waarheid of onwaarheid van den overgang der Na tuurkrachten is buiten ons befcek. Wy laaten ons ook niet in, of onze zin tuigen ons bedriegen, wanneer wy de dof zelve als log en weerdandbiedend befchouwenberoofd van alle oor- fpronglyke Natuurkracht: dan of wy, op het voetfpoor van leibnitz, alle werking der dof, zoo wel in de leeven- de of bewegende, als in de doode of druk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 454