434 A. VAN SOLÏNGEN OVER ÏMÈ
melfclie lighaamen; kepler nam de
onderlinge aantrekking waar, tusfchen
de planeeten en de zon, en de En»
gellche Kancelier bacon maakt ge
wag van den invloed der maan op de
Zeedoor middel van de aantrekkingen
maar het was alleen voor het verhe
ven vernuft van den voortreflyken
newton v/eggelegd, om dit leerftel*
fel in deszelfs helder daglicht te ver-
toonen. Wy treeden in geen onder
zoek, in hoe ver een fraaije keeten
van ontdekkingen het menfchelyk
verftand zoo ver betooverd heeft, dat
men der ftoffe eene eigenlchap toege
kend hebbe, die zy mislchien nimmer
bezeten heeft: wy verwonderen ons
veel eer, hoena zulk een grootfche en
vernuftige onderftellingalle de ver-
fchynfels, die wy in de beweging der
Hemelfche en Ondermaanfche lighaa
men ontdekken, zoo uitmuntend met
dezelve overeenkoomen, dat voortref-
lyke Mannen, als roberval en hook,
hier op ftelfels gebouwd hebben, wel
ke, al wat Natuur onderzoekt, ver
baasd en verrukt hebben. Hierom on*
derneemenwy niet aantetoonen, dat,
de aantrekkingskracht onderheid zyn-
öe j