442 A. VAN SOLINGEN OVER DE Men zal nimmer de doorgeloopene ruimten van lighaamenderzelver ge- wigten vermogens of krachtenwaar mede zy anderen gezegd worden te drukken; of zelve bewogen wordende, hunne fnelheden, tyden van beweginge en wat dergelyke dingen meer zyn, kunnen kennen en berekenenterwyl men onkundig is van de eigenfchappen der regte lynen, regtlynige vlakken, hoeken, gedeelten en omtrek van den cirkel, der regte lynen, die tot de kegelfneden behooren, der gedeelten van Parabolen, Ellipfen, Hyperbolen en menigvuldige andere kromme ly nen: alle welke Meetkundige figuuren toegepast op de Werktuigkunde, Wa terweeg- en WaterloopkundeGe zichtkunde Starrekundeen meer andere deelen, die tot de gemengde Wiskundige wetenfchappen behoo ren, de Natuur, in al haar grootheid en fchoonheid leeren kennen, en den Natuuronderzoekers gronden van ze kerheid opleverenwaar door het Wysgeerig verhand verrukt, en, tot verbaazing van het vernuft, onfeilbaar pnderwezen wordt. In de Zedekunde eindelyk, is het licht

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 464