444 A. VAN SOLINGEN OVER DE
deerlyk misleid hebben. De voorwer
pen, welke het misbruik der zinnen
als begeerlyk voorftelt, worden hi r
om te recht zinlyk genoemdde wil
wordt opgewekt tot genietingendie
met 'sMenfchen zedelyk geluk waar-
lyk onbeftaanbaar zynde wellust,
nooit verzadigd, die nimmer een zach
te zelfsvoldoening na zich laat, die
meest al, door haar ééntoonigheidver
veeling baart, en dus uit haar eigene
Natuur gefchikt is, om aanhoudend
op nieuwe zinlyke genietingen bedacht
te zyn, wier voorfmaak alleen dat be-
drieglyk genoegen geeft, v/aar van
men zich zoo veel voorftelt: de wel
lust en het zinlykezyn meest al de
dryfveeren van 'sMenfchen belang,
enhet geen het verfchriklykst van
allen ishet zinlyke bedriegt den
Mensch, op eene zeer looze wys: im
mers niemand veronachtfaamt zyn ge
luk met voorbedachten raadeeik
Mensch zoekt zyn eigen geluk; maar
de Zintuigen geeven hem zulke denk
beelden van gelukals zyn hart
wenscht, zoo dat men fchielyk dat
geen voor waarheid erkent, het geen
trien zoodanig hoopt te vindenfchie
lyk