non impraegnatur Atmosphaera no-
ftra? Merito itaque concludere licet?
Zelandiae incolas fub coelo humidis-,
fimo degere vitam.
Praecipua corpusculorum genera,'
quibus Aër jugiter impraegnatus exlat,
non est anitnus enumerare. Aër, in
quo vivont omnia animal ia refpirant-
queprope telluris fuperfïciemexha-
lationes continet, omnesque corporum
partes, quae ab his avelluntur, levius-
culas tarnen, ut per atmosphaeram
fluctuare valeantex quo coiligere
pronum est, ea quibus inquinatus est
Aër, diverfa esfe pro locorum diverft-
Gg 3 ta-
DE AERE 55ELANDICO. 469
nigte van Dampenwordt onze Dampkrink dan niet
daaglyks vervuld Dus mag men met regt belluiten
dat de Zeeuwen onder eene zeer vogtige Luchtftreek
woonen.
Ik ben niet voorneemens de voornaamfte foorten
van Lighaamenmet welke de Lucht altoos bezwan
gerd is, optetellen. De Lucht, in welke alle Scliepfe-
len leeven, en by de -oppervlakte der Aarde ademen,
bevat uitwaasfemingenen alle deelen der Lighaa
men welke daar van gefcheiden wordenen zoo ligt
zyndat zy door den Dampkring kunnen zweven
waar uit men gemakkelyk kan belluiten, dat die din
gen door welke de Lucht befmet is onderfeheiden
zynpar maate 4e plaatfen op 4$ oppervlakte der
I