476 g. wïndii dissertatio vïtiofa qualitas, quae omnes fine dis- crimine in fuae Tyrannidis potestatem redigit, eos in morbos cónjecerit, ra- ro hic aegrotescant, omniumque fanis- fime vivant, quod Civium nostrorum, temperantiae et fobrietatis Legem ob- fervantium, etRusticorum corpora cla- re docent: fed ad eos homines haec pertinent, qui tenerioris conditionis, aetatis vei infantilis vel fenilis, fexus vero feminei infirmiori et delicatiori corporis habitunee non vitae otiofae fedentariae addicti, ut plurimum hic vitam valetudinarian! teruntet fere nunquam per totam vitam recte fani me- zonder onderfcheid overweldigtben ziek maake anderfmds hier zelden ziek zyn, en het gezondst van allen leevenhet geene de Lighaamen onzer Burgers die eene maatige en ingetoogene leevenswyze honden en die onzer Boeren, allerduidelykst leeren. Maar wanneer wy fpreekenvan de Luchtsgeftcldheiden die Ziektenswelke daar uit dikwyls voortipruiten moet men zulks betrekkclyk maaken tot zoodanige Menfchendie van een teer Ljghaamsgellei zyn het zy zeer jong of cuden tvel voornamentlyk de Vrouwelyke fexewelke doorgaans van een zwakker en teederer Lighaamsgeftel is, als mede van zul ke die een (lil ep zittend leeven leid'endeeze zyn 'hieral veeltyds, zeer zieklyken kunnen bykans nooit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 498