Sed pace tanti Viri dixerim, eo tem
pore, quo acris haec. contentio, de
eri-
480 G. WlKDIt DISSERTATIO
Mittit ad obfesfaSqui caufam Principis aures
Flexanimis mocftae vocibus urbis agant.
Quae Pater, invidia est, Batavis tibi Temper amatis
Hoc dare munifica meute perenue decus?
Quid tibi cum plaeidisGens O NeptuniaMufis
Quid tibi cum raiti Nautica turba choro
Fluctibus arcanae turbare quidy atria faevis
Palladis et rauco murmure tefflpla paras
Naufraga vefani 11011 haec Dea littora ponti
Otia, fed tuti dulcia runs amat.
Denique quis veftra coluit de Gente Camoenas?
EloquiodiequisCarmine quisve potens
rooven zoudedoor de Zanggodinnen verkregen t, de
ootmoedige klaagftem der bedrukte Stad doet zich
hoor enby den geprangden Vorst Willem den en
[prak hem aanWelke nyd is hetO Vaderom
deeze eeuwige eer met een milddaadige ziel te fchen-
kenaan Bataven van U altoos bemindP En gy O
Volk van Neptunuswat hebt gy met de ftille
Zanggodinnen te doen Wat O Zeefchuim van Volk
met de zagte rei derzelve? Tracht gydoor onfluimige
haar endrabbig te maak en de voorhoven van de ge
heime Paliasen met een fchor geluid haar Tem
pels te Jligten? Deeze Godin bemint niet de Schip-
breukige jlranden van eenen dollen Oceaanzy bemint
veel eer de zagte rust van eene veilige Landflreek
Daar en bovenwie van Uw Volk heeft ooit de Zang-
fodinnen geëerd? Wie uwer is magtig in Welfpreken-
eid en Dichtkonst?
Maar onder het welneemen van dien grooten Man
zy gezegddat in dien tydtoen dit lievig gefchil
over