BE AERE ZELANDICO: 485 animum advertere liceat ad Aërem il ium, exhalantem ex locis illis coenofis et uliginofisvulgo fchorrenflikken zandplaaten dictis, nollras inlulas am- bientibusquae loca tempore recesfus maris denuüantur, et haiitus foetentes ac graves emittunt, qui Aërem infalu- briorem reddere queuntfed haec mi- hi non tanti momenti videntur, ut ul- lus inde metus esfe debeat: qualis enim foetensodor, omnia conipurcans, ae- ftate praefertim et autumnali tempore, in populofisfima urbe Amltelodamo ex fosiisaquis ftagnantibusrepletis non evehitur, qui certe noxia labe ho- Hh 3 mi- 1 Lucht acht moet geevenwelke uit die modderige en moerasfige plaatfengeineenlyk fchorren, flikken en zandplaaten- genaamddie rondsom ons Eiland leg gen, opkoomt, welke plaatfen, by laag water ont bloot wordenen Hinkende en zwaare uitwaaiemin- gen van zich geevendie de Lucht ongezonder kun nen maaken. Maar deeze verlchy-nfels koomen my niet van zulk een groot gewigt voordat men daar ee- nigzints voor behoeft te vreezenwant welk' eene Hinkende en al befmettende reuk wordt 'er, voorna- melyk in den Zomer en Iierfst, in de Volkryke Had Am (beldamuit de Gragten met HilHaand Waeer ge vuld, opgevoerd, die zeker door eene befinetting de Lig-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 507