minum corpora inquinaret, nifi conti nuo Aëris motu perniciofa ilia effluvia ventus disfiparet, id quod etiam in lo- cis noftris paiuftribus coenofis, et uli- ginofis locum habet. Rarisfime enim vides, contagiofas Fe- bres fieri valde Epidemicas, nifi post eximiam aliquam atmospherae qualita- tem diu perftantem. EstCoeliVentorumque inconftantia, quae efficit, ut peripirabilis ilia materies sanctoriana corpori humano tam fa- luberrima, evacuatio per illam incon- ftantiam fuppresfa ac retentain noftris aeque ac in aliis regionibus, fuam ludat tra- 486 G. WINDII DISSERTATIO Lighaamen der Menfchen zoude benadeelenzoo de wind niet, door eene geduurige beweginge der Lucht, die verderfelyke uitvloejinge verdreef, het geen men ook, in onze moerasfige fiikkerige en modderige plaatfen, dus bevindt. Zeer zelden ziet men tochdat de befmettelyke Koortfen zeer Epidemisch worden, dan na een bui- tengewoone beftendigheid van den Dampkring. Het is de ongeftaadigheid van Weer en Wind, welke veroorzaakt, dat die ongevoelige zagte uitwaa- feming van sanctorius voor den Mensch zoo heil- zaame ontlasting der dunne vogtendoor zulke onge- ltadigheid belet en weerhouden"by ons zoo wel als by anderen zynen treurigen rol fpeelt. En deBe- roem-.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 508