AAN r. VAN BRÉDA. onachtzaamst; in datzelfde tydperk(m) was zy voor de eerfte keer zwanger feweest, en had met moeite eenen loon ter wereld gebragt. Heeft nu in dien tyd de breuk reeds plaats gehaden is zy geduürende de eerfte zv/angernisfeniet verdweenen om redenen boven bygebragt, zoo is als dan de vastgroeijeng reeds daar ge weest, en echter is'er geene verftrop- pmg opgevolgd. Maar ten tweeden ('en dit fehynt meer af te doen)onder het oneindig groot getal van Vrouwen zullen 'er (dit mag men. gereedlyk ftellen)eené möenigte zyn, welke ze altoos buiteh draagen om- derzelver kleinheid 'er niet op letten, of voor iets anders aan zien en door eene verkeerde ichaam- te verzuimenvan ze binnen te laaten brengen j en binnen gebragt zynde, ze zorgvuldig in te houden.' By deeze alle derhalveh kan het om gemelde redenen zoms gebeu ren, dat de, öf aan zich alleen over- gelaatene of niet wel ingehoudene en door den breukband dikwerf ge drukte breuk aangroeijezoodanig K k 4 cc" Xm) Zie "bladz. 495.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 541