IV. De verftropping gefchiedem de, zoo laaten wy eens vier tyd vak ken ftellenwaar op deeze kan voor vallen: laat dan het eèrfte zyn, in den tyd der zwangernisfevan het begin tot op den tyd, dat de lyfmoeder uit het bekken tot aan de buikringen en band van poupart opryst het tweede ge val van dien tyd af tot aan het uitein de der zwangernisfe, alvoorens 'er zich baaringsweën opdoen; het derde, wanneer de verftropping met de baa ringsweën gelyktydig invalt en het vierde wanneer de verftropping, met de baaringsweën beginnendeaan houdt tot na de verlosfing. V. In deeze vier gevallenis dus de vraag: hoe men zich te gedraagen hebbe Ter beantwoording nu der eerfte, koomt het my voor, dat men de breuk- fnyding voorzekerde aangewende uit- en inwendige middelen geen voor deel doende, hoe eerder zoo liever, en te gelyk zoo zekerder ondernee-* men moet: in dit tydperk immers, de lyfmoeder als nog in het bekken ver- fchuiiendc, zyn alle omftandigheden ge- §26 m. dü pui antw0o8ö

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 548