AAN J. VAN BREDA. S33 j> fuas optime peregisfe putandus estJi nihil eorum ad fanandum omiferitqua M in Art is pot est ate funtquatenus etiam damnato Reo Otatori (lat eloquent la officium, Ji omni arte uftts est (u)." IX. Alhoewel ik de bewerking, in het voorgellelde geval, zoo zeer heb aangeprezenben ik echter niet voor- neemens, om thans breedvoerig uit te weiden over de wyze, op welke dee- ze bewerking diende verrigt te wor den noch aan te toonenwelke voor zorgen men in dit geval zoudp moe ten -in acht neemen. Is de Genees- en Heelmeester het met my eensdat de bewerking moet gedaan wordenzal men de Lyderes- fe behoudenzoo zal de ontknelling van het ingewand, door middel van het openleggen der buitenlle bekleed- zeieh en des breukzaks het los- maaken der aaneengroeijeng van de breuken door het ontfpannen van den band van poupart, of buikring, zyn doeleinde zyri; en hy zal daar in dies te zekerder flaagen, wanneer hy, geiyk in alle andere bewerkingen der LI 3 Heel- 00 R. A IvmM Op aft MÈi&iectapaffi ultima.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 555