G Et) A ANTE. GEDICHTEN. 31
den overgang van de fphaerifche tot de knolronde ge
daante der aardeen zich bedienen van de gemaakte
- correctien omtrent waslende breedten: bl. 530—544.
GEDICHTEN (VaderlandfchéVerhandeling over
de Nationale of vaderlandsche gedichten: door
Jonker o. z. van haaren. VI. ï)eel, bh 225329.
Na eene befchryving van deze gedichtenbl. 225.
onderzoekt de Schryver eerstwier vaderlandfche
gedichten aan de nakomelingfehap zyn overgeble
ven? en hieronder telt hy die van homerus;
virgilios; lucanus; petronius; camoënsa
een' Portugees en voltaire. bi. 226. Hierop
is het tweede onderzoek: waarom in zekert tyden,
een meerder getal groote geesten verfchenen zy;
dan in anderen Deze vraagna in een gefebiedkan-
dig tafereel te hebben voorgefteldwaar, en by Wel
ke gelegenheden, de wetenfehappen al hebben ge
bloeid: bl. 258— 296. word beantwoordt: door aan
te wyzendat deze reden niet moete gezocht worden
in de verfchiflende tydeö(want het heeft nimmer
aan groote geesten ontbrokenen dezer getal is
misfehien altyd genoeglaam het zelfdemaar ia
zekere gelukkige tydsgewrichten, of omffandigheden,
om dezelven te verzamelen. Ën wat hiertoe ver-
eischt wordeziet men bl. 297. voorgefteld. Het
laatfte onderzoek betreft de redenen waarom het
getal van die genen die goedgekeurde nationale of
vaderiaiidfche gedichten hebben opgefteld zoo
gering zy? Hiervan is de oorzaak te vinden en
inde verêisdhteavan dezelven; en inde gefield!:eid
vaa