ROTKOORTSEN, pg fpeurd. en daaruit het befliiit opgemaakt, bh 16. In iiet derde hoofdftukover de middelenom deze ziekte te behandelenword voörgefteld i hoe het de plicht van den heelmeester zy: (1) om de rotftof uit het lichaam te dryven, door braking en afgangverwekkende middelendan moet hy den voortgang der rotting fteuïtendoor ver dunnende en afl'poelende middelen der rotftof; en door zuren eene tegengeftelde eigenfchap aan de zelve verfchaffenalsmede door ecne zuivere koe le lucht: en eindelyk zynen lyder verfterltenna dat de kwaadaardigheid der ziekte is overwonnen bi. 41. waarop deze afdeeling word geëindigd met eene aanwyzïng der behandeling in fommige toevallen, bi. 77. Het vierde hoofdftuk: nopens de middelenom deze ziektein zoo verre die thans gemeeiier is dan te vorenvoor te komen dezen zyn: of geene raanfchappen van volkhouders te nemen; of te zorgen, dat derzclver behande ling aldaar beter zy. Endaar het eerfte niet wel mogclyk fchynt te zynwordenten aanzien van het tweede, allergewichtigfte middelen, van verfcbillenden aard, ter bereiking van zulk een heilzaam einde opgegeven, bi. 81. Eindelyk word onderzocht en aangetoond hoe best den voortgang dezer ziekteop een fchip ontftoken zynde, te fteuiten. hl. 97. Hierop volgt een na bericht voornamelyk dienendeom aan te wy- zenwaarom in het voorgaande Antwoord fommi ge zaken niet opzettclyken anderen niet uitvoe riger, zyn behandeld, bh 106no. - m

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 167