SCHOLEN, ut
welke de bekwaamde perfoonen zynotn de jeugd
in vreemde talen te onderwyzen Geene vreemde
lingen maar bekwame Nederlanderenbl. 239.
En hoe moet liet onderwysten meesten voor-
deeleingericht zyn Dit word aangewezenbh
244. vervolgens aangetoond, hoe nadeelig het zy,
dat kost- en gemeene fcholen lbmtyds worden
faamgevoegd. bh 252. Hoe dit kwaad best te
werenen tevens voor het bedaan der meesters te
zorgen? bl. 254. Vervolgens gaat deAucteur over
tot de befchouwing der Nederlandfche fcholenals
zynde de hoofdbedoeling der vraag: bh 258. ver
deelt deze in twee foorterthl. 259, fpreekt dan
eerst over de fcholen in 't gemeenwat ter verbe
tering van dezelven zoude kunnen dienen ten aan
zien van de meesterswier Hechte gefteldbeiden
de oorzaken daarvan Worden opgegevenbh 262.
dan onderzoekt hy, Welke kundigheid zy moeten
hebben? bl. 265. hoe de zoodanigen te verkry-
gen? bh 273. Hierna word gefproken van de
jeugddie in de fcholen word ouderwezenbh
279. van de boeken, waarin; bh 2SS. en van de
manier van het onderwys zelvewaarin alles ge
bracht word tot de verdeeling der leerlingen in
Clasfenen dat de boeken naar dezelven ingericht
zynbh 294. en dan word gehandeld over het
onderwys in den Godsdienst, bl. 301. Waarop de
Aucteur overgaat tot de armfcholcn111 zoo verre,
die van de openbaren onderfeheiden zynwaarom
trent onderzocht wordwaten tot hoe verhier
het