S C H O L E N« 113 liet onderwys aan te leggen bl. 356. en eindelyk, hoe zich in de behandeling omtrent de kinderen ter hunner verbetering, te gedragen? bl. 3^2. Hierop gaat de Schryver tot het tweede deel zyner verhandeling over; en bepaalt dit tot het onder zoek: hoe en waar men, met de minde kosten, zul ke maitresfen en meesters zal vinden en onderhou den hl. 375. en hoe gehandeld met de thans in dienst zynde onbekwamen bl. 388. terwyl uit het voorgemelde de beantwoording van het derde deel der vraag van zelve volgt. bl. 391. Dus de 'Aacteur met eenige aanmerkingenover de bezel- dingenen het getal van zulke onderwyzers-i, zy- 11e Verhandeling beiluit. 3913940 Verzameling van aanmerkingen uit de óverige toegezondene antwoorden. VIIÏ. Deelbl. 395~~464- En wel nopens eèn zeggen Van agesilaus ovel* 't gene de kinderen moeten leeren: 395» over de fchoolmeesteresfen: hoe die gewóonlyk zyn, en behoorden te wezen bl. 396. insgelyks over de fchoolmeéstersbh 401. den ichooltyd; bl. 465. de vatbaarheid der jeugdbh 406. fcholen voor arme kinderen van allerlei gezindheden; bl. 408. het leeren van A. B. bl. 413» het fpellen; bl. 414. het lezen; bl.415. het fchfyven; bh 417, over het fylerenbl. 422. het pfalmzingeribh 431, onderwys in dén Godsdiènst; bl. 435. de zedekunde 5 bl. 437. over de kastydingbl. 447. over de fchoolboeken bh 450. over de fchoolplaatfenbh 452. over de fcho» kil. DEELS II. STUK. H laf*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 185