j2o TINCTUREN. TINERTSEN. kort voordel nopens de tincturen: a.31. handel de Schryver over de gewone wys van toeberei ding; met aanwyzing, waarvoor men zich byzon- der'te wachten hebbe'? bl, 235. wat in (bmmige gevallen van dienst kunne zyn hl. 239. Doch eene betere wys van bereiding is door den pot vim papin die naauwkeurig belchrevenen in eene plaat afgebeeldt word: bi. 242. eenige aan merkingen over deszelfs werkingen en voordeden: il. 245. dan worden proeven met denzelven genomen, opgegeven. En wel van de tinctura caftoreïhl. 247. van de tinctura fuccinibi. 251. van de tinctura myrrkaehl. 255. van d' tinctura gummi laccae: bl. 258. eene aanmer king over de drie foorten van gomlak: bl. 263. van de tinctura cort.-peruvianibl, 265. van de tinctura rhabarbaribl. 269. waarby eindelyk eenige aanmerkingenen eene verklaring der Figu ren ten befluite gevoegd worden, bl. 272—276. TINERTSËN. Eenige Oostindifche tinertsen befihreven: door m. houïtuvn. IX. Deelbl. 33735°- Na eenige aanmerkingen over den wa ren aardin welken de natuur de metalen ople- vert: zuiver, volkomen, gedegen; of onvol maakt, niet andere (lollen vermomd: word in deze betrekking uitvoeriger over het tin gefproken; en ipy.cn foorten vaa *t zelve uit Indi'è van Suma- tra,en plgatfen aan de oostzyde van Sumatragele- genhefchreven. Se-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 192