ZEEINSECT, 143 w-n ■-zeeinsecten gevonden aan bet zeewier óp het fir and van Walcheren: befchre- ven döof l. bomme. IIL Deelhl. 283—318. en 111 eetie plaat afgeteekend, Na dat de Séhryver be nige aanmerkingen over gods werken, zoo in het grootëj als in het kleine, heeft laten voorafgaan; bl. 283. ftelt hy eerst voor zyne nadere waarnemin gen omtrent de zeeslakjes 5 (zie I. Deelbh 394—402.) van welken hy vyf onderfchcidené foorten door hem ontdekt, befchryft: bh 289. dan die der zeeraderdiertjes; van welken hy twee foorten waargenomen heeftbh 305. en ein- delyk eene eijertros; en eerst uitgekomen zee- katje: bh 311318. Verder bericht aangaande verfcheide- ne derzelvenzoo in de wateren van zeeland als aan de ft randen van het Eiland Walcheren: waargenomen döor l. bomme, VI. Deelbh 357 —400. En wel de sfeenworm steenmossel of pholade: die (11a eene korte opgave, wat van anderen omtrent denzei ven reeds is geboektzoo in zyne gefteldbeidals wyze van werkenbe- fehreven word. bh 358. Hierop ftelt de Schryver zyne ontdekkingen voor omtrent den zeeduizend- been, of nereis pelagicaen den zeerups, of zeepïssebed. bh 376. Van deze infect en moet men de roodglinfterende ne reide of den zee- Dui2ëndbeen by onzen fchryver genoemd, wél ondeifeheidenals die3 vooral wegens het byzon- de-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 215