BEGRAVEN. 13 in deze Repuhlik nog blyft ftand grypen in dier voegen aan te wyzendat hy tevensby de opga ve van een ieder derzelven, het middel voorftdt, om die redenen te verminderen of weg te nemen. Onder die redenen telt hy eerstdat velen van de fchadelykheid dier gewoonte in onze Repuhlik nog niets wetenhl. 106. elk dus is verplichtde zelve by alle mogelyke gelegenheden bekend te maken; hl. 113. en dit niet alken met mond en pen, maar vooral met bun voorbeeld, hl. 113, Ten 1tweeden'er is gebrek aan goede en wei in gerichte kerkhoven buiten de fteden hl. 119. deze oorzaak moet dus door de Overheden wor den weggenomenhl. 126. en hoe die in de uit voering van dit ftuk behooren te verkeeren hl. 130. maar zal het begraven buiten niet met vele moeilykheid verzeld gaan? hl. 133. opwekking aan de Overhedenhl. 138. Eene derde reden is te vinden in de voordedenwelken de kerken daaruit trekkenwaarom liet begraven buiten, in vele fteden, zelfs is bezwaard: hl. 143, deze bezwaren moeten 'er afgenomen worden; terwyl 'er op verfchillende wyzen voor de inkom- ften der kerken kan gezorgd worden, hl. 153. Eene vierde reden isdat oude gewoontenhoe fchadelyk ookin Republiken moeilyk te verbete ren zyn; vooral niet met éémn fprong. hl. 164. Eene vyfde is het heerfchende bygeloofde valfche Godsdienst, en onkundige wanbegrippen: dezen moesten meer beftreden en tegengegaan worden. tl. 178. Als eene zesde reden kan mau befchou- we*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1789 | | pagina 85