9:4 Pi HMfS luchtftreekgeye^nepdg-y -bet-er tegen de zeelucht gehardt worden dé Zeeuwfche Jucht mogeuit al- te yeel vooroordeelenbp velen vermydt wor den maar. de onde.rvinding.yaii alle eeuwen heeft ge%erd>, d<g£ de Zeeuwen, uit hoofde hunner conftitutie, voor de zeevaart zeer gefchikt zynen zal, die conftitutie, door een drie- of vierjarig verblyf? aan zulke jongelingen niet ei gen worden? z,<d dit niet,op:zee huil zeer voordeelig zyn Bovendien, in de Zeeuwfche lieden zyn de oriderwer pen yn gefprekken, in alle lijnden meer de zeevaart, betreffende dan in de landlieden: kan dit niet dienen om meer en meer, de by velen al te groote vrees voor de zee weg te nemen, en lust en begeerte daart m in te boeze men te meerdaar de voorwerpen der zeefchepen, zoo vroolyk aanbrui- fchende uit het fchuimende zout, de begeerte naar de zeevaart toch aan prikkelen Onder de Zeeuwfche fteden zoude ik Zierikzee voorflaan, om deze rede nen. 0 10.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 142