DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 149 volkomene vryheid overlaten, om naar goedvinden, op de meest mogelyke wyze, faam te werken, ten einde het algemeene doel te bereikenHet moet derhalven, ten zy ik my bedriege, zeer bedenkelyk worden of niet de geleerde Maatfchappyen meerder hin der aan zich zeiven en dus mede aan het bedoelde einde; dan wel on derling aan eikanderen toebrengen welk eerfte my in het voorledene jaar waarfchynlykst voorkwam waarom ik dan ook toenmaals meer onledig was met het opgeven der byzondere, dan wel der algemeene verhinderin gen. Het aanzienlyke Zeeuwfche Genoot- fchap fchynt van andere gedachten of verlangt, in de eerlte plaats, het vooronderftelde algemeene en onder linge hinder uit den weg geruimd en voorkomen te zien. Ik zal hierom dan ook thans wederom een tweeder lei hinder in aanmerking nemen I. waardoor de geleerde Maatfchap pyen onderling elkanders werk- Jaamheid belemmeren kunnen II. waardoor zy met alleen zich zei ven nadeel doen; maar tevens K 3 ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 197