DE GELEERDE MAATSCHAPPYEN. 165
II. die verhinderingenwaardoor de
geleerde Maadchappyen niet alleen
zich zeiven nadeel doen; maar tevens
ook het algemeene, en dus ook elkan
ders nu* bedoelende, oogmerk kunnen
verydelen.
Het aanzienlyke ZeeuwfcheGenoot-
fchap, en verdere geleerde Maatfchap-
pyenhouden my dan ook deze vol
gende aanmerkingen wederom ten
goede
a. De oorfpronglyke aanleg en de
wetten der geleerde Maatfchappyen
kunnen, naar myn inzien, aan de Be-
ftierderen derzelven geen recht geven
tot onafhanglyk opperbewind. De Le
den derhalven door geen gezag ge
noodzaakt om te moeten v/erken, zou
den van tyd tot tyd meerder tot werk
loosheid kunnen vervallenindien niet
biilyke wetten aan dezelven eenige
verplichting tot inlevering van letter
arbeid opleidenvoor de eer hunner
verkiezing tot het Lidmaatfchap.
Wanneer dus de JBeftierderstot
medewerking en letterarbeid niet ver
plicht, daarom ook geen aanmoedi
gend voorbeeld geven waarop zy
zich kunnen beroepen; zoo kan eene
L te