XIX gebleken was, dat hy, (onder de zinfpreuk: Quo Jemel est imbuta recens Jervabit odorem Te Ja diufchryver ware van de Verhandeling ter beantwoording op de vraagDe Wis- Na~ tuur- en Teekenkundevan eenen by kans atge- meenen invloed op alle kunjlen en handwerken zynde; word gevraagd op te geven: welke het beste middel zyom die kundigheden algemeen ner in trein te brengenen derzelver aanlee ring voor minvermogendengemakkelyker te maken? terwyl de billetten der onbekroonde antwoorden, ongeopend, gedurende de Verga dering zyn verbrandt geworde-n. Gaarne had het Genootfchap zich ook in fhat gefteld gezienom eene gouden medaille te kunnen toewyzen aan een uitgewerkt en vol doend antwoord, op de vraag: Welken zyn de ziekten en kwalen der Negersin de Neder- landfche volkplantingen in de We s tin dien Welken zyn de uit- en inwendige teekenen van zulken derzelven, die zonder behulp van eenen ervarengenees- of heelmeester') door plantersof directeurenkunnen genezen worden: en welks middelen motten zy daartoe gebruiken? en welkep zyn die ziekten of kwalenwier gene zing boven hun vermogen is? Dan de ingeko* mene Verhandelingonder da zinfpreukEx- perientia est magijira rerumis over het ge heel te oppervlakkigen wyst niet zulke hulp middelen (overeenkomftig met de hoofdbedoe ling der vraag) aan, die als producten dier ge westen door de planterstegen de byzondere landziekten der negens, met nut zouden kun- 2 nept

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 21