de geleerde maatsch appyen. 189
Een tweedeen naar't my toefohynt,
der overweging waardig voorflel
is dit: of ook de drie Provinciale ge
leerde Maatfchappyen; de eiolland-
sche te Haarlemde zeeuwsche te
Vlisjingenen de utrechtsche in hare
Hoofdflad-, zouden kunnen befluiten
om zich, zoo ten aanzien der keur van
fommige prysvragen als omtrent de
verkiezing van derzelver Maecenaten,
Beltierdersen Ledenieder tot hare
eigene Provincie te bepalenen de be
kwaam lie en werkfaamde mannen on
der hare mede ingezetenen tot den let
terarbeid aan te moedigen: ten einde
dus, evengelyk voor den koophandel,
door loliyke naaryver bezield om
(hydniet die der andere gewestenten
algemeenen nutte faam te wdrken. De
geleerde Leden der mindere gezel-
fchappen in de byzondere (leden van
iedere Provincie, die tot nog toe niet
bekend zyn gewordenzouden als
dan lichtelykovergehaald worden, onï
hunnen reeds verzamelden letterar
beid in den fchoot der "Maatfchappyen
uit te (lorten. Tot zulk Lidmaatlchap
zouden daarenboven ook uit anderet
en wel de naastgelegenegewestende.
ge-