F.ÜNG0S AAN DUN HIEL. 217
ontdekte by aan den rechter v<?et, om,
tr'ent den hieleene kleine verheven
heid j dié hembehalven datze foin-
wylen éene lichte pyn veroorzaakte,
weinig ongemak gaf: meenende,
dat dit alleen uit eene verdikking en
verharding van het eelt der hak voort
kwam, fneed hy dit een en andermaal-
met een mes af; en hierdoor bekwam
hy in den beginne t'elkens eenige ver
lichting: by verloop van tyd echter
befpeurde hydat deze verhevenheid
langzamerhand toenamen een klein
gezwel formeerdedat de grootte en
gedaante kreeg van. een' gemeenen
knikker: tot dus verre evenwel had
het hem niet zeer veel ongemak ver
oorzaakt; maar nu, meer en meer in
grootte toenemende, begon het hem
pynelyker tc worden en den gang
meer moeilyk te maken - hierop
gaf men hem den raad, om eene opge-
gevene plaaster daarop te leggen, did
inden eerlten aanvang van eene goede
uitwerking fcheen te zyn; wordende
het gezwel min pynelyken (zoo
het fcheen) eenigszins kleinerdus
bleef hy by aanhoudendheiddaar
op loöpen tot het begin van het jaar
P 5