FUNGUS AAN DEN HIEL.' 22? de wyzewaarop dit te doen, waren de gevoelens in den beginne verfchil- lende de meesten onzer meenden, dat'er niets op ware, dan het afzetten van het been- zy waren van gedach ten, dat men, zonder verwyi, daar toe behoorde over te gaan: doch an deren waren van oordeel, dat men, alvorens tot dat uiterfte middel (het welke altoos, en vooral in onzen ver zwakten lyder, gevaariyk was) te ko men, eerst behoorde te beproeven, of men niet, 11a vooraf het gezwel, zoo verdoenlyk, door het mes te hebben weggenomendeszelfs v/ortel, of door cauflique middelen, of door het brand- yzer zelve, zoude kunnen uitroeijen; en dus den lydermet behoud van zulk een voornaam deelais het been is, en dat hem in 't byzonder in zyn beroep zoo zeer te ftade kwam, van ditfchroomelyk ongemak te verlosfen; doch, behalve dat het, wegens de on zekerheid hoe diep de wortel van dit ongemak naar binnen gingzeer twyfelachtig was of deze geneeswys wei zoude kunnen ter uitvoer gebracht worden, was zy ook zeer hacheiyk daar iichtelyk dezelve eene zware P 2 bloed-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 275