FUNGUS AAN DEN HIEL. 23 delyk gevolg van het groote verlies van bioed, het welke hy, vooral inde laatfte dagen, geleden had; bleek, mynes bedunkens, klaar-en duidelyk: daar niet alleen de pols, uitgenomen dat hy klein en zwak was, geenerlei ongeregeldheid of koonfige beweging deed voelenmaar ook het oog van den lyder eene natuurlyke levendig heid vertoonde, die my van den be ginne af getroffen had daar zyne kleur, behalven dat deze wat bleek was, niets ziekelyks aanduidede; en daar de lyder by dit allesnog in het beste van zyn leven, en te voren doorgaans gezond was fcheen het my met betrekking tot zyne zwak heid gants met hopeloosdat hy en de kunstbewerking zeive, en hare gevolgen wel zoude kunnen door- liaan. En wat de tweede zwarig heid betrof, die uit het kleine gezwel, 't welke aan de kuit gezien werd ontllonde deze, offehoon by my zeer zwaar wegende moest ons dacht my niet affchrikken om in dezen dringenden nood .dit uiterffe middel, tot behoud van onzen lyder te be proeven want, oflchoon de onder- P 4 vin:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 279