238 P. LUCHTMANS OVER EEN' werd, en naar zyn eigen getuigenis zich volmaakt wél bevond dit werd ook door zyne uiteriyke gedaante ten vollen bevestigd: hy zag 'er onge meen wél uithy had eene frisfche kleur en gaf alle bewyzen van ge zondheid: zoo. dat 'er zich allerwege hoop tot eene fpoedige en gelukkige genezing opdeed, en ik my iomwylen ook begon te vleijendat de vrees die ik in den beginne had opgevat, (welke echter nooit geheel van my ge weken was waarom ik genoegiaam t'elken reize als ik met den jongen Heer greve onzen lyder bezocht, de zelve aan hem, over het geval en des- zelfs gevolgen fprekende, te kennen gaf,) mocht ongegronde zyn. Dus ging alleseenigen tydnaar wensch: de rand der wond cicatrïfeer- deby aanhoudenheid, zeer voorfpoe- dig; en de ettering begon in het begin der maand November merkelyk te minderen: toen onze lyder, omtrent de helft dier maand op het onver wachtse, eene zware benaauwdheid en bezetting op de borst kreeg, gepaard met eene ilerke koorts, dieniet, dan na eene herhaalde aderlatingbedaar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 286