250 P. LUCHT MANS OVER EEN*
door verkeerde behandelingdagelyks
grooter geworden zynde, daardoor tot
kwaadaartigheid was overgegaan en
het jungeufegezwel, dat het onderwerp
dezer befchryving is, veroorzaakt had.
Tot deze gedachten meende ik
meer dan ééne reden te hebben.
Het gezwel toch had ik, by het be
tasten, zoo beweeglyk op den voet
gevonden, dat het my gants niet waar-
fchynlyk voorkwamdat deszelfs eer
de begin en voornaamfte wortel zoo
diep zat; veelmin uit het been zelve
voortfproot: hierby kwam, (en dit
was by my van veel gewicht,) dat on
ze lyder de teenen, tot het laatfte toe,
met alle vryheid en dat zonder pyn
bewegen kondehet welke zekerlyk
(indien de buigfpieren derzelven, die
tusfchen het randachtige bekleedfel
der beenderen van den ondervoet, en
tusfchen het gezwel, gelegen waren,
zulk eene groote ontaarting ondergaan
hadden) onmogelyk zoude hebben
kunnen plaats vinden: eindelyk gaf het
kleine gezwelletjedat (zoo ais wy
boven zagen) aan het buitende ge
deelte der tweelinglpier van de kuit
ontdaan was, en deszelfs zitplaats had
even