160 p. luchtmans over een'
men, en teffens zeer kwaadaardig wor
den. Ten tweedendat ook wan
neer zulke öngemakken by aanhou
dendheid toenemen en verergeren
zoo dat 'er niet alleen geene hoop zy,
omze te zullen overwinnenmaar het
veeleer te vreezen ftaatdat zy door
den tyd treurige gevolgen zullen naai'
zich liepen men niet te lang moete
wachten, omze door de kunst weg te
nemen: daarzy, door verloop van
lyd meermalen diepere wortelen fchie-
tende, in de nabygelegene deelen zul
ke zware verwoestingen te weeg bren
gen: datze naderhand, ol geheel niet;
of niet dan met verlies van het geheele
deel, waarin ze ontdaan zynkunnen
worden weggenomenen het ook
fómtyds- gebeurt, dat door verdere
ontaarting, de overige vochten van het
lichaam aangeftoken wordende, meer
foortgelyke ongemakken op andere
plaatfen voortkomen of het ge
heele lichaam ziekelyk word. Ten
derden wy zien daarenboven, dat het
niet altoos voldoende zy, het onge
mak zelve weg te nemenmaar dat
het teffens allernoodzakelykst zy, dat
men zich beyvere, om (zooveel mo
ge'