288 g. de wind over naald doorfteekt, die in haar oog een' draad heeft, met olie van tabak be vochtigd. De ondervinding deed hem teffens waarnemen, dat wanneer de adder in zyn' beet zich geheel van dat gele vocht ontlastte; en hem andere dieren ter byting werden aangebo den; deze beten niet doodelyk waren: het gene licht te begrypen is, dewyl 'er tyd vereiscnt word ter bevordering der Jecretie of affcheiding van een nieuw vocht. Dat dit döodelyke vocht niet fchadelyk wareom door den mond ingenomen te worden toonde fhedi ten klaarden aan, in de proefne ming van eenen giacomo sozzi een' addervangerdiein bywezen van verfcheidene Fioreniynfche geleerden waaronder rhedi zeil waseen' vollen lepel van dat vergilt of geel vocht met de uiterfte bedaardheid uitdronk; en den volgenden dag herhaalde. Deze proefneming werd gedaan met groo- le allervergiftigfteen getergde ad ders. De oprechte fchryftaal van de zen zoo beroemden man laat niet toe, dat wy in zyn verhaal eenige de min- fte twyfeling zouden dellen. Hoezger nu deze proeven, gepaard met

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 338