DE VERGIFTEN. 29^
kenmerk van het venyn des adders
uitmaakt.
De proefnemingen, door fontana
in het werk geiteld hebben hem
ten vollen overtuigd, dat de beet
van een' vergiftigen adder niet vol
trekt voor den mensch doodelyk
zy; hoewel hy echter zoude moeten
bezwyken voor, den beet van meer
dere adders.
Eene berekeningdie de Abt vast-
geheld heeft naar de hoeveelheid van
het vergift, in betrekking genomen tot
de grootte van een gebeten dier, komt
hierop uit. De hoeveelheid van het ve-
pyn, 'hetwelke de adder inzyn blaasje
pf bewaarplaats met zich vo.ert, bepaalt
by op twee greinen. Uit deze bepaling
wil hy by gevolgtrekking afleiden: -
dat een duizendfle deel van een grein ge-
noegfaam zy, om eene musch of klein
vogeltje om hals te brengen; dat
een zesduizendfte deel van een grein
eene duif ter dood brengt, die zesmaal
zwaarder weegt dan de musch zelve:
dat drie greinen van het vergift voor
den mensch volftrekt doodelyk zyn;
rr en dat men wel twaalf greinen noo-
T 5 dig