302 g. de wind over Men vraagt nuhoe kan het be* flaanbaar zyn met de Goddelyfce goed heid om zoodanige vergiftige die ren voort te brengen, die ter vernie tiging van andere gefchapene we zens verftrekken Doch onze ver wondering verdwynt, wanneer men begrypt, hoe het Gods wysheid be haagd heeft, om dit venynige vocht tot zelfbehoudenis van het dier (ad Jui confervationemte doen geboren wordenwant zoodra word het daar van niet beroofd, of het fterft. De Heer mead heeft zeer wél aangemerkt, dat, vermits het voed fel der adders voornamenlyk beftaat in haagdisfen, kikvorfchenpadden,, muizen, mollen, en andere dergely- ke diereneen krachtig ontbindend kwylvocht noodig ware tot vertering van dit voedfel: dewyl zy hetzelve niet kaauwenmaar ruw indikken zoo •dat het hun dikwyls in de keeldie in deze dieren zeer kan uitgerekt wordenblyft hangenen niet dan zeer langfaam door de vezelen der maagen werking der buiidpierenver teerd word: het gene veel tyds weg neemt s en de oorzaak is waarom

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 352