304 Q. DE WIND OVER De maag kan dit niet ter uitvoer bren gen, dewyl hare fpiervezeien te zwak zynde beet alleen, en de kracht van een' byna niets beduidenden druppel van het venynige vochtzyn de ware werktuigen der vernieling. Daar nu het dier alle zyne vermogens aanwendt ter zelfbehoudenismoet men zich niet verwonderen, dat het, getergd en in woede gebracht, mensch en dier aart zyne wraak opoffere. Hoe verderriyk zich dat fcheplel moge vertoonen, be antwoordt hetzelve, niet minder dan andere dierenin het verruklykeen wonderbare famcnitel van al het ge- fchapene, aan de Voorzienige inzich ten van zyn' verhevenen Maker: want# dewyl zyn voedfel meestal beliaat uit fcorpioenen haagdisfenen ander fchadelyk gedierte waardoor de be woners der heete landen zoozeer ge plaagd wordenverwoest zyn do'odely- ke beet eene verbazende meenigte van dit ongedierte: dus word dit dier nuttig in de algemeene fchakels van de groote keten der fchepfeienwaar mede zy zoo naauw aan eikanderen verknocht zyn, om aan de heilzame oogmerken der Godlyke wysheid te vol-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 354