ge (langen zoo blykbaar en hevig is; worden 'er echter zeer vele fpedes of foortenvan adders en (langen in. de heete en getemperde luchtitreken des aardbodems gevonden, wier beet onfchadelyk, en dus m het geheel niet vergiftig ishun getal overtreft verre dat der vergiftigen. De natrix der Ouden behoort hier in de eerde plaats in aanmerking te ko men. Deze (lang draagt, uit hoofde van den gelen band of kraag om den hals, den naam van ringflang {torqua* ta): en begrypt in hare foort die ge- meene Europtfcbe onfchadelyke (lan gen by de Franfcben bekend onder den naam van coleuvre cl collier by de Engelfchenthe common fnakeby de Zweden ring-orm; 'en die, welken (hier te lande) veel in moerasfige plaat- fen, veenachtige- en heigronden, ge vonden worden, ray (r) zeer naauw- keurig de natrix befchryvendezegt: dat de lange venynige (lagtanden aan dit dier ontbrekendoch dat, in plaats van die, de kaakbeenderen met eeuen rei van kleine zaagsgewyze tandjes voor zien zyn: waaruit hy met reden afleidt., V 2 dat DE VERGIFTEN. 307 (0 EAY Synopfn anhhaU'.im pag' 334»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 357