DE VERGIFTEN. 325 onder dikwyls veel bedrog loopt: want als eene Apulijcbe vrylter het trouwen in den zin heeft, geeft zy voor, dat een tarantola haar gebeten heeft waardoor zy gelegenheid krygt, om te kunnen danfenen vroolyke gezel- fchappen by te wonen. Daarenboven beweert serrao, dat hoewel een groot aantal fchryvers het tarantijmus begun- ftigen en voorfpreken echter eene groote verlchillendheid van tegenftry- dige gevoelens, waarmede hunne Ichrif» ten bezwangerd zyn, een genoegfaam beletfel is, om alles voor waarheid op te nemen; en eerder gefchikt, omze als fabels te verwerpen. Hy befluit ten laadden, met te zeggen: dat deze ta rantijmus eene belachelyke volksvoor- ingenomenheid zyniet anders fceu- nende dan op dwaasheid en onkunde. Dit dier is niet volhrekt eigen aan de luchtftreek van Aputië alleen. De Heer bell (1), in zyne reis door Ajie vond de tarantola omtrent Kafchan weleer eene groote en volkiyke ftad van Perjië; doch in het jaar 1755. deer- lyk door eene aardoéving verwoest. De Pcrfianen noemen het dier in- X 3 cu- (i) 3Ell Rcize doorrffiëI. deel, bl, 103,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 373