overeenwaaruit men dan met reden mag befluitendat de fteek van eens fchorpioen in de heetere luchtilreken van Europa niet gevaarlyk is. Wy gaan nu over tot de befchotn- v/ing van dat verfchrikkelyke vergift, waarmede het Jichaam van een' dol len hond befrnet is. De droevige ervarenis heeft door alle tyden heen geleerd, dat.deszelfs beet, in het famenftel van 's menfchen li chaam, eene wonderbare aaneenfcha- keling van akelige toevallen te weeg brengt: die de werkingen der dierlyke huishouding belemmeren; en, tot het hoogfce toppunt van woede opgeklom men zyndë, ten eenenmaie door den dood vernietigen. Dit vergift heeft iets opmerkelyks in zich, te weten, dat zy- ne trage werking gemeeniyk niet eer der verfchynfelen te voorfchyn brengt, dan wanneer de oorzaak, of de tyd wanneer men is gebeten, als uit de ge- heugenis is weggeraakt: want defchrif- ten van geneeskundige waarnemers vloeijen over van voorbeelden, dat dit vergift een'zeergeruimentydvan maan den, zelfs jaren, zich in het lichaam kan feedekt houdenzonder zyne werking BE VERGIFTEN. 329

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 377