de vergiften.' 33? fpeurd. Doch een ander geval't welke morgagni (q) bybrengtgeeft eene fterke kracht aan het getuigenis van brogiani. Een man, 60. jaren oud, van een fterk lichaamsgeitel, werd in de linkerhand van een' dollen hond ge beten; en drie maanden na den beet door iemand zwaar geilagen: hierop be gon het eerfte tydperk der ziekte zich te vertoonen: dat hem ras de water vrees aanbracht. By dezen lyder zag men geenefpuma of brem op den mond: hy fpoog wel; doch zyn fpeekfel was vloeibaar. Na den dood vond men de darmen ledig, doch fterk met lucht opgezetin de maag een lymig bruin vochtweinig gal in de galblaasdie van eene gele kleur was: de venae ilia- cae, of heupbeensaderswaren zooda nig met bloed opgefpannen, dat zy in dikte de gewone middenlyn van een' der dunne darmen evenaarden; daar integendeel de arteriae ïliacaeof heup- beensilagadersgeheel ledig werden bevondende vena azygos begreep weinig bloed; de kropflagaderszoo wel als de inwendige kropadersledig xivdeelY van (q) morgagni de Sedib. et causf. morb. per an ai* indagLib. L Epist. vin. pag. 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1790 | | pagina 385